Heb je dat ook wel eens? Dat je uit eten bent in een restaurant en je krijgt zo’n ontzettend mooi bordje voor je neus gezet. Mooi opgemaakt, daar krijg je meteen trek in! Maar als je zelf zoiets probeert te maken, lukt het toch niet helemaal. Of je weet niet waar je moet beginnen. Met deze vijf tips maak je zelf zo’n restaurant waardig bordje op. En dat is niet alleen handig voor je foodfotografie, maar ook als je een diner geeft.
De voorbeeldbordjes in deze post (met uitzondering van het eerste beeld) zijn door Robbin opgemaakt voor een shoot van Boers & Boers waar je de lekkerste spullen voor je kersttafel besteld.
1. Kies het juiste bord.
Het bord kan een groot verschil maken. Sommige gerechten doen het ontzettend goed op een lichte kleur bord, en sommigen juist op een donkerder. Hele drukke borden met een printje doen het vaak sowieso niet heel goed. Dat leidt af van het gerechtje. Ook het formaat van het bord doet ertoe. Leg een klein gerechtje niet op een enorm groot bord, daardoor lijkt het alleen maar kleiner. En ook een hoofdgerecht moet niet opgepropt op een klein bordje liggen.
Een altijd veilige en goede keuze zijn witte borden. Kies dan het liefst voor een mooie matte variant bijvoorbeeld. Dat is chiquer dan een glanzende.
2. Leg niet te veel op het bord.
Hier is de gouden regel echt, less is more! Zorg voor open ruimtes op het bord. Dit zorgt ervoor dat je alles goed kunt zien, maar ook dat je bord er rustig en elegant uitziet. Zorg wel dat deze open ruimtes schoon zijn. Je kunt bijvoorbeeld beter maar een paar spruitjes op je bord gebruiken, en de rest in een mooi bakje op tafel zetten. Denk er bijvoorbeeld ook aan om saus aan tafel pas over het bord te schenken. Dat is én een leuke beleving, en zorgt dat het bordje netter op tafel terechtkomt.
3. Kleuren en texturen.
Gebruik veel verschillende kleuren en texturen op je bord. Bedenk van tevoren of je allerlei verschillende texturen hebt gebruikt in je gerecht, dat geeft een fijner mondgevoel. En veel kleuren is nou eenmaal aantrekkelijk om naar te kijken. Hoewel een gerecht in één enkele kleurstelling ook heel mooi kan zijn. Je kunt kleur toevoegen door bijvoorbeeld kruiden, cress of eetbare bloemen. Maak ook gebruik ver verschillende vormen en bereidingswijzen. Maak bijvoorbeeld een crème of puree ergens van, en smeer die onderop het bord. Of maak een quenelle. Verschillende hoogten doen het ook altijd goed op een bord.
4. Oneven aantallen.
Dit geldt eigenlijk voor alles. Designers, bloemisten en koks zullen je vertellen dat oneven aantallen doorgaans ‘mooier’ worden gevonden. Ons brein is automatisch aangetrokken tot oneven aantallen. Snijd je stuk vlees eens in 3 stukken, of leg exact 5 partjes aardappel op het bord. Je zult zien dat dit mooier staat dan een even aantal.
5. Finishing touch.
Zorg altijd voor de minishing touch. Denk hierbij aan kruiden, eetbare bloemetjes, cress of fruit bovenop je gerecht om het af te maken. Heb je ergens een kneep citroensap doorheen gedaan? Leg dan een partje citroen op je bord. Of zit er peterselie door de soep? Hou dan wat van de kruiden achter de hand om het bord op het laatst nog mee te garneren. Verschillende soorten cress kunnen kleur toevoegen en net even het verschil maken op je bord. Of wat grof zeezout over het stukje gebakken vlees. Al die kleine details maken dat je net even een mooier bordje bij jouw gasten voor hun neus kan zetten.
En voornamelijk: heb plezier in het koken en serveren van mooie bordjes aan je gasten. Dat zul je zeker op het bord terugzien!
Een complete stylinggids vind je terug in de cursus Foodfotografie & styling.
