Ik hou zowel lichte als donkere foodfoto’. Naar mijn mening passen beiden prima in foodfotografie inclusief alle tinten er tussenin. Donna Hay is natuurlijk een van de voornaamste voorbeelden als het gaat om lichte fotografie. Althans in het begin van haar carriere werd ze bekend om de lichte bijna schaduwloze stijl die nog steeds door heel veel mensen mooi wordt gevonden. Donna maakt die foto’s natuurlijk niet zelf. Om meer precies te zijn; de fotografen met wie Donna graag werkt. En dat zijn niet de minsten overigens, een aantal van mijn favorieten zoals Con Poulos en Chris Court horen tot haar vaste staf.
Maar hoeveel licht is nu tevéél licht?
Ik kan me nog goed herinneren toen ik pas begon in de foodfotografie. Ik wilde ook van die mooie lichte beelden zoals Donna. Ik vond (en vind) dat haar eten er altijd prachtig uitziet en echt naar voren knalt, terwijl alles eromheen nagenoeg zonder schaduw is. Maar is schaduwloos altijd een pluspunt?
Naarmate ik meer leerde en meer en meer foodfoto’s ging maken merkte ik dat ik steeds vaker schaduw ging gebruiken in mijn fotografie. Uiteindelijk is alles een persoonlijke voorkeur en natuurlijk ontwikkel je in de loop der tijd een eigen stijl. En ja er is zoiets als teveel licht!
Hoe herken je teveel licht?
Om te beginnen is het makkelijk om bepaalde situaties te herkennen waarin teveel licht snel een probleem vormt. De meest voor de hand liggende is buiten fotograferen. Als je buiten bent op een zonnige dag, ga je normaal gesproken niet in de volle zon fotograferen. Je gaat richting de schaduw om je eten op de foto te zetten. Maar buiten is het moeilijk om het licht naar je hand te zetten en de hoeveelheid licht die je onderwerp raakt te controleren.
Natuurlijk zijn ook daar weer manieren voor om het licht te reguleren, maar het komt van alle kanten en het meeste van bovenaf. Ik vind dat licht onaantrekkelijk en al snel teveel. Het zorgt inderdaad voor een schaduwloos effect, maar de overvloed aan licht zorgt er niet voor dat je onderwerp er op zijn voordeligst uitziet. Het voegt niks toe aan het onderwerp.
Hou altijd in je achterhoofd dat licht iets moet doen voor je bord met eten. Het moet er smakelijker door uitzien. Als dat niet het geval is, is het niet het juiste licht.
Maar wat als je alleen maar buiten kunt fotograferen?
Buiten fotograferen kan natuurlijk ook heel erg leuk zijn én heel erg mooi. Stel: je wilt een picnicscene fotograferen en je hebt geen andere keus dan dat buiten te doen. Tenslotte is een picnic in de woonkamer toch een iets ander gevoel… 🙂
In dat geval kun je diffusers gebruiken om wat van het harde licht te filteren. Het meest ideaal is om te wachten tot het licht zachter wordt. Aan het einde van de dag of aan het begin van de dag. De schaduwen aan het eind van de dag worden langer en het licht prettiger om mee te werken. Vaak heb je dan helemaal niks nodig om het licht mooi te “maken”.
Kun je ook teveel licht hebben als je binnen fotografeert?
Ja absoluut. Stel je een zonnige dag voor en je fotografeert met een raam op het zuiden. Je hebt geleerd dat je schaduwen verminderd door een reflector te gebruiken aan de andere kant van je onderwerp. Maar wat er gebeurt is dat het licht – bright en sunny – terug reflecteert met zo’n intensiteit dat het bijna een tweede lichtbron aan het creëren is.
Dit gebeurd alleen als het buiten zonnig is en zelfs als je niet in de rechtstreekse zon staat heb je nog steeds hard licht. In ons huis is één kamer waar ik midden in de zomer eigenlijk geen foto kan maken. Het is letterlijk te veel licht. Het helpt niet dat de kamer ook nog eens aan alle kanten wit is. Wit plafond, witte vloer en witte muren. Het licht reflecteert door de hele kamer.
Dat creert ook weer een overvloed aan licht, waardoor het onderwerp flets wordt en er niet lekkerder uit gaat zien. Ik gebruik die kamer nog steeds, maar alleen als het een bewolkte dag is of midden in de winter. In die situaties is de hoeveelheid licht minder en daardoor makkelijker te controleren.
Zonnige dag? Verhuis naar de noordkant
Als het een zonnige dag is fotografeer ik aan de noord kant van ons huis. Dat is perfect voor bijna alle situaties. Makkelijker om te controleren en heeft bovendien weinig diffuser of reflector nodig.
Maar wat als je nu niet naar de andere kant van het huis kunt verhuizen?
Natuurlijk heb ik de mazzel dat ons huis kamers aan alle kanten heeft: noord en zuid. Dus ik kan kiezen welke van de twee ik wil gebruiken. Als dat bij jou niet mogelijk is helpt het om zwart karton te gebruiken om licht te blocken waar nodig. Als je fotografeert met licht van opzij probeer dan een aantal dingen. Ten eerste kun je het licht blokken met een diffuser. Als dat niet genoeg helpt, plaats je een stuk zwart karton aan de andere kant van je onderwerp. (volgorde is dan raam-eventueel diffuser-onderwerp-zwart karton) Dat zal het licht absorberen en de schaduw dieper maken. Let op dat gebruik van een diffuser vaak ook weer zorgt voor een te vlak resultaat.
Lightroom vertelt me niet dat de foto overbelicht is, dus dan is het goed toch?
Helaas nee… Lightroom is slechts een stukje gereedschap dat geweldig is maar het kan je niet vertellen of een foto flets is of niet. Een foto die geen enkel schaduw plekje heeft kan er volgens Lightroom’s overbelichtings indicator prima uitzien omdat er technisch wellicht niks echt overbelicht is. Dat wil niet zeggen dat het ook een goede foto is.
Kun je het oplossen in Lightroom? Ja en nee. Het aanpassen van de belichting zal je geen goed resultaat geven. Het verminderd natuurlijk het licht maar wordt dan simpelweg onderbelicht en geeft je nog steeds geen goed beeld.
Je kunt proberen of meer zwart toevoegen het probleem oplost. Of het aanpassen van de helderheid wil ook nog wel eens wat doen (clarity). Maar uiteindelijk is dat allemaal oplapwerk. Je kunt niet op magische manier een fletse foto een fantastische maken. Je kunt het verbeteren, dat zeker, maar uiteindelijk is het zo dat als het licht waardeloos is, de foto waarschijnlijk niet je beste zal zijn.
Hou je van fotograferen van wit op wit? Check dan ook deze post voor meer informatie